Introductie
Wist je dat het normaal is dat mensen meer scheten laten als ze ouder worden? Dit komt door veranderingen in het spijsverteringssysteem, waaronder een vertraagde spijsvertering en een verminderde aanmaak van maagzuur.
Oudere mensen hebben ook een verminderde spierkracht in de darmen, wat kan leiden tot een verminderde aanpassing van het lichaam aan veranderingen in dieet of voedselinname.
Dit kan ook leiden tot een verminderde peristaltiek, wat betekent dat de darmen minder goed kunnen ‘knijpen’ en voedsel en gas door de darmen kunnen bewegen.
Maar wees niet getreurd! Er zijn een aantal dingen die je kunt doen om deze effecten te verminderen. Lees verder om erachter te komen wat je kunt doen!
De wetenschap achter het ouder worden en scheten
Oudere mensen produceren meer gas dan jongere mensen, omdat hun darmflora verandert.
Dit komt omdat de darmen minder efficiënt worden naarmate we ouder worden. Oudere mensen hebben ook een verminderde spierkracht in de darmen, waardoor het moeilijker wordt om gas op te houden.
Sommige medicijnen kunnen ook bijdragen aan het ouder worden en scheten, waaronder anticonceptiepillen en bloedverdunners.
Hoe je het aanpakt als je ouder wordt en meer scheten laat
Wist je dat het normaal is om meer scheten te laten naarmate je ouder wordt? Dit komt omdat je spijsvertering vertraagt naarmate je ouder wordt. Dit betekent dat er meer tijd is voor je lichaam om gas op te bouwen in je darmen.
Gelukkig zijn er een aantal dingen die je kunt doen om dit probleem aan te pakken. Voedingsdeskundigen raden bijvoorbeeld aan om meer vezels te eten, omdat dit helpt bij het soepel laten verlopen van de spijsvertering. Ook kun je proberen om minder suiker en zetmeel te eten, omdat dit de darmen kan irriteren en gasvorming kan veroorzaken.
Als je echt veel last hebt van boeren, kun je overwegen om een probiotica supplement te nemen. Probiotica helpen bij het in balans houden van de darmflora, wat kan helpen bij het voorkomen van gasvorming.
In sommige gevallen kan boeren ook een teken zijn van een onderliggend medisch probleem, zoals irritable bowel syndrome (IBS) of een maagzweer. Als je last blijft houden van boeren, raadpleeg dan altijd je arts voor advies.
Conclusie
Wist je dat je minder vaak gaat scheten wanneer je ouder wordt? Dit komt omdat er veranderingen plaatsvinden in de darmflora, de spierspanning in de darmen, het eet- en drinkpatroon en de hormoonhuishouding. Erfelijke factoren kunnen ook een rol spelen.
Scheten laten is een normale, gezonde lichaamsfunctie. Ouderen maken echter minder vaak scheten, maar waarom is dat precies?
Veranderingen in de darmflora
De darmflora is de verzameling bacteriën die in de darmen leven. Deze bacteriën helpen bij de vertering van voedsel en hebben ook een beschermende rol. Wanneer je ouder wordt, verandert de samenstelling van de darmflora. Er komen minder beschermende bacteriën voor en er ontstaan meer schadelijke bacteriën. Dit kan leiden tot een verminderde darmwerking en minder scheten.
Vermindering van de spierspanning in de darmen
De darmen zijn bedekt met spieren die samentrekken en ontspannen. Deze spiersamentrekkingen helpen voedsel door de darmen te verplaatsen. Wanneer je ouder wordt, vermindert de spierspanning in de darmen. Dit kan leiden tot een vertraagde voedselvertering en minder scheten.
Minder eten en drinken
Ouderen eten en drinken vaak minder dan jongere mensen. Dit kan leiden tot minder voedsel om te verteren en dus minder scheten.
Veranderingen in de hormonen die de darmwerking beïnvloeden
Er zijn verschillende hormonen die de darmwerking beïnvloeden. Wanneer je ouder wordt, veranderen deze hormonen. Dit kan leiden tot een vertraagde darmwerking en minder scheten.
Erfelijke factoren
Sommige mensen worden geboren met een verminderde darmwerking. Dit kan leiden tot minder scheten.
Scheten laten is een normale, gezonde lichaamsfunctie. Het is echter ook normaal dat je minder vaak scheten laat wanneer je ouder wordt. Dit komt omdat er veranderingen plaatsvinden in de darmflora, de spierspanning in de darmen, het eet- en drinkpatroon en de hormoonhuishouding. Erfelijke factoren kunnen ook een rol spelen.